Meertaligheid
Aanleiding
Dit onderzoek kwam begin 2024 tot stand naar aanleiding van vragen van de gemeente Den Haag over het aanbieden van dienstverlening in meerdere talen.
Op basis van de antwoorden op deze vragen is een zienswijze opgesteld over de omgang met meertaligheid.
Onderzoeksvragen
Welke verplichtingen hebben gemeenten als het gaat om dienstverlening in meerdere talen? En wat mag niet?
In hoeverre kunnen/mogen gemeenten vertalingen aanbieden die zijn gegenereerd door software die tekst en eventueel andere communicatie-uitingen automatisch kan vertalen?
Welke waarde levert dit op, en welke risico’s loopt de gemeente hierbij (denk aan aansprakelijkheid bij ten opzichte van de brontaal door vertaling geïntroduceerde onjuistheden)?
In hoeverre is hierbij het onderscheid relevant tussen ‘informele’ communicatie-uitingen en documenten met rechtsgevolgen (besluiten, beschikkingen)?
En het onderscheid tussen persoonlijke en niet-persoonlijke communicatie?
Kaders
In een poging deze vragen te beantwoorden is aan de VNG gevraagd welke sectorale of landelijke kaders, uitgangspunten en/of aanbevelingen rondom het thema ‘meertalige dienstverlening’ bekend zijn. Naar aanleiding van de ontvangen reacties lijkt dit soort materiaal nauwelijks beschikbaar. Wel is enige toelichting ontvangen bij wettelijke verplichtingen. Hieronder daarvan een beknopte samenvatting.
Wettelijke verplichtingen
In Artikel 2:6. Algemene wet bestuursrecht (Awb) 'Afdeling 2.2 (“Gebruik van de taal in het bestuurlijk verkeer”) staat het volgende:
Bestuursorganen en onder hun verantwoordelijkheid werkzame personen gebruiken de Nederlandse taal, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.
In afwijking van het eerste lid kan een andere taal worden gebruikt indien het gebruik daarvan doelmatiger is en de belangen van derden daardoor niet onevenredig worden geschaad.
‘Bestuurlijk verkeer’ zoals in de Awb genoemd is tamelijk ruim en betreft de communicatie tussen overheid en burger (en tussen overheden onderling) in het kader van de uitoefening van een publieke taak. Voor ander rechtsverkeer (privaatrechtelijke afspraken) is dit niet wettelijk vastgelegd, maar geldt het hetzelfde uitgangspunt.
Ten aanzien van het eerste lid: met uitzondering de Friese taal is er bij ons weten geen andere taal waarvoor formeel wettelijk is geregeld dat deze structureel in communicatie tussen overheid en burger mag worden gebruikt. Uit het volkenrecht of EU-recht (bijv. de SDG) kan volgen dat een andere taal moet worden gebruikt, maar dat geldt ook zonder de toepassing van dit artikel 2:6 Awb.
Het tweede lid van artikel 2:6 Awb biedt de nodige ruimte voor interpretatie. Het gaat in de eerste plaats om een bevoegdheid om een andere taal te gebruiken, het is geen verplichting. Al kan uit de algemene beginselen van behoorlijk bestuur wel een rechtsplicht voortvloeien om van dit tweede lid gebruik te maken. De Nationale Ombudsman heeft wel eens een rechtsplicht aangenomen over de afdoening van een bij de IND ingediende klacht van iemand die de Nederlandse taal niet machtig was en zich ook niet kon laten bijstaan door iemand die de Nederlandse taal beheerste.
Daarnaast hangt het van de concrete omstandigheden af of het ‘doelmatiger’ is om van een andere taal gebruik te maken en wanneer ‘de belangen van derden daardoor niet onevenredig worden geschaad’. Voorbeelden die in de wetsgeschiedenis zijn genoemd, zijn:
Als een ambtenaar een vreemde taal kent en te maken krijgt met een persoon die alleen die vreemde taal spreekt, zou hij die taal moeten spreken;
Bestuursorganen kunnen beleid voeren om allochtonen te helpen door ambtenaren in te zetten die bepaalde vreemde talen spreken;
Op een in een vreemde taal gedaan verzoek om informatie zou het meest adequaat in dezelfde taal kunnen worden geantwoord. Als het gaat om informatie aan een individuele burger, kan dan alleen die vreemde taal worden gebruikt. Gaat het om informatie voor een breder publiek, dan is dubbeltaligheid aangewezen.
Er is bijna geen rechtspraak over de toepassing van dit wetsartikel.
Richtlijnen en praktijk
Landelijke richtlijnen die te maken hebben met meertalige dienstverlening hebben we niet gevonden. We kunnen ons voorstellen dat afdelingen communicatie van individuele gemeenten hierop beleid hebben geformuleerd. Tegelijkertijd zien we dat vertaling van ‘algemeen’ (dus niet op één individuele inwoner gericht) communicatiemateriaal door gemeenten veelal een incidenteel karakter heeft. Dit soort materiaal is bedoeld voor specifieke doelgroepen (nieuwkomers) of om binnen een bepaalde wijk aandacht te vragen voor een specifiek onderwerp.
De Vlaamse overheid heeft als het gaat om meertalige dienstverlening een aantal aanbevelingen gepubliceerd. Sommige daarvan hebben rechtstreeks te maken met Belgische wetgeving (zoals het aan de Bestuurstaalwet ontleende ‘hoffelijkheidsprincipe’), maar verwijst eveneens naar mogelijk ook voor Nederland relevante Europese regelgeving. En de ‘Cumulatieve voorwaarden voor het gebruik van vreemde talen’ kunnen mogelijk inspiratie leveren voor beleidsontwikkeling door Nederlandse gemeenten.
Zienswijze portalen
Op basis van bovenstaand onderzoek is de volgende interpretatie vastgesteld ter overweging van portalen (mijn-omgevingen).
De huidige ZGW-APIs ondersteunen geen meertaligheid. Daarom is het niet mogelijk om op technisch vlak meertalige invoer te ondersteunen
De standaard gebruikerstaal van het portaal en achterliggende systemen is Nederlands
Verder als handreiking naar de burger stellen we het portaal ook beschikbaar in het Engels voor zover dit mogelijk is door middel van een UI-toggle
Statische tekst kan handmatig worden vertaald. Het wordt dus tweetalig opgezet
Dynamische tekst zoals contactmomenten zal niet vertaald worden omdat eventuele betekenissen verloren kunnen gaan in automatische vertalingen
Achterliggende systemen met een gebruikersinterface voor medewerkers kunnen in het Nederlands werken. Maar naar wens kan ook Engels worden ondersteund
Mocht er in de toekomst een wens van een burger komen voor communicatie in een andere taal zal dit beoordeeld worden en waar wenselijk & mogelijk gefaciliteerd
Hierbij zal het Vlaamse hoffelijkheidsprincipe kunnen worden toegepast
Bovenstaande redenering kan ervoor zorgen dat een interface zoals Klantportaal meerdere talen kan bevatten. Dit komt voor als een secundaire taal (Engels) wordt gebruikt op de interface maar er dynamische data wordt getoond uit onderliggende systemen die uitsluitend in het Nederlands beschikbaar is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan contactmomenten.
In situaties, zoals contactmomenten, waar contact in anders dan de Nederlandse taal is gevoerd, moet alsnog het contactmoment in het Nederlands geschreven worden. Verder laten we het aan de schrijver (medewerker) van de communicatie over om te beslissen of het belang ligt om de ook de communicatie/vertaling in de gevoerde taal toe te voegen bij het Nederlandse stuk.
Zienswijze Common Ground
Creatie
ZGW-objecten worden opgeslagen in de taal waarmee die is ingevuld
Voorbeeld: bij formulieren die in het Engels worden getoond aan de klant, wordt zowel de key als de value in het Engels opgeslagen
Voorbeeld: een PDF-export van een formulier wordt opgeslagen in de taal waarin het is ingevuld
Voorbeeld: een vergunningsobject wordt in het Nederlands opgeslagen omdat de behandelaar deze in het Nederlands heeft gevuld
Er wordt niet gestuurd op meertalige API’s, zaaktypen worden dus niet meertalig opgeslagen
Er is geen structurele oplossing in het verschiet voor tweetalige registers zoals Open Zaak
Tonen
Dynamische data die niet vooraf vertaald kan worden, wordt in het Nederlands gepresenteerd om integriteit van de tekst te garanderen
Voorbeeld: Engelstalige inwoner ziet haar vergunningseigenschappen in het Nederlands
Last updated